“Architect renovatie Binnenhof aan de kant gezet en krijgt 2,7 miljoen euro mee” luidden de nieuwsberichten in september 2019. Staatssecretaris Knops zag na aanhoudend gemor van de Tweede Kamer geen andere optie dan het contract met architect Ellen van Loon van architectenbureau OMA te verscheuren en haar een riante vergoeding mee te geven. Parlementariërs vonden het ontwerp van Van Loon niet passen bij het gebouw en Kamervoorzitter Arib stelde zelfs dat het Tweede Kamer gebouw “niet verminkt [mocht] worden”. Gevolg is dat Van Loon een miljoenenbedrag meekreeg om toch vooral niet de Tweede Kamer te verbouwen, voordat ze überhaupt was begonnen (overigens was ‘part of the deal’ dat er wel delen van Van Loon’s ontwerp gebruikt zouden mogen gaan worden).
Zeker niet alledaags. Toch komt het vaker voor dat “pandeigenaren” bij gewenste verbouwingen overhoop komen te liggen met de architect, zij het dat dat meestal om andere redenen gebeurt. Er zijn meerdere spraakmakende gevallen bekend waarbij een rechter uiteindelijk heeft moeten oordelen dat een gebouw niet verbouwd mag of had mogen worden, omdat de architect een succesvol beroep toekwam op zijn persoonlijkheidsrecht. Maar hoe zit dit nu ook alweer precies?
Architecten hebben – net als andere ‘creatievelingen’ (makers) – een persoonlijkheidsrecht (ook wel moreel recht genoemd) op basis van artikel 25 van de Auteurswet. Dit recht heeft en behoudt de maker, óók nadat hij het auteursrecht heeft overgedragen. Dit recht kent verschillende vormen en uitwerkingen, maar voor de (rechts)praktijk het meest belangrijk is het recht dat in lid 1 sub d van het genoemde artikel staat namelijk: het recht van de maker om zich te verzetten tegen wijzigingen en aantastingen van zijn werk als dit een inbreuk zou vormen op zijn eer en reputatie, tenzij verzet in strijd zou zijn met de redelijkheid. Daarbij is het belangrijk om te weten dat de Hoge Raad heeft uitgemaakt dat complete sloop van een gebouw géén aantasting oplevert van het persoonlijkheidsrecht (HR 6 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN7830; andere rechtsmogelijkheden staan de architect dan overigens nog wél ter beschikking, zoals een schadevergoedingsrecht).
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werd door rechters vaak geoordeeld dat een architect zich niet kon verzetten tegen wijzigingen van zijn werk. Sinds 1988 is er in de rechtspraak echter een andere tendens zichtbaar. Zo verzette de Friese architect Abe Bonnema zich tegen het aanbrengen van zonwering op het door hem ontworpen gemeentehuis te Tietjerksteradeel. De gemeente wilde deze aanbrengen nu de temperatuur in het (overwegend zwarte) gebouw op zonnige dagen tot boven het comfortabele niveau steeg. De rechter gaf Bonnema echter gelijk. Met het aanbrengen van zonwering werd het eigen karakter van het gebouw ernstig aangetast, aldus de rechter. En de gemeente mocht ondanks de hoge temperaturen géén zonwering voor de ramen hangen (Rb Leeuwarden 12 juli 1988, ECLI:NL:RBLEE:1988:AK1862).
Na Bonnema volgden er velen die de gang naar de rechter maakten – waaronder een aantal keer Bonnema opnieuw zelf. Een bekend recent voorbeeld is het geschil omtrent de verbouwing van het Naturalis-museum te Leiden. Fons Verheijen is de architect van dit gebouw en op enig moment besloot Naturalis dat zij wilde verbouwen en uitbreiden. Verheijen was echter van mening dat de verbouwing een wezenlijke aantasting vormt van zijn werk. Na een korte maar hevige juridische strijd, kwam Verheijen als winnaar uit de bus. De verbouwing zou zijn werk dusdanig aantasten, aldus de rechter, dat dit een aantasting inhield waartegen hij zich mocht verzetten (Rb Den Haag, 25 januari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:555). Naturalis koos eieren voor haar geld en betaalde Verheijen
€ 1,5 miljoen om tóch te mogen verbouwen. Ook hier kreeg de architect dus een miljoenenbedrag mee.
Anders liep het af in een zaak waarin de Hoge Raad in maart 2019 arrest wees (HR 29 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:451). Onderwerp van geschil was de verbouwing van een kantoorpand in Edam. Architect Tjeerd Dijkstra had dit pand ontworpen en ontwikkelaar de Vier Jaargetijden wenste het te verbouwen. Dijkstra ving bot bij zowel de rechtbank als het hof, nu zijn werk dan wel werd aangetast volgens de rechter, maar hij geen reputatieschade leed. De wijzigingen waren niet lichtvaardig tot stand gekomen en deden geen afbreuk aan Dijkstra’s werk, wat ook meespeelde bij het gerechtelijke oordeel. De Hoge Raad liet deze oordelen in stand, maar formuleerde daarbij wel de rechtsregel dat aantasting van een werk niet automatisch tot reputatieschade leidt en dat een rechter meerdere omstandigheden moet meewegen in zijn oordeel of er reputatieschade is opgetreden.
De genoemde uitspraken laten zien dat klakkeloos verbouwen hoe dan ook een no-go is, en dat het altijd zinvol is om goed te bekijken of en op welke wijze het persoonlijkheidsrecht van de architect een beoogde verbouwing kan doorkruisen, of, als architect, wat de mogelijkheden zijn om er met de pandeigenaar/bouwer uit te komen of gewenste verbouwactiviteiten tegen te houden of beperken.
Let wel, dit onderwerp staat niet op zichzelf. Vaak wordt een architect óók gevraagd om een verbouwing te begeleiden, of kan de situatie zich voordoen dat ook het auteursrecht zelf nog bij een architect of architectenbureau rust. Dat kleurt de juridische situatie en kan uiteraard tot andere uitkomsten leiden.
Voor vragen over dit onderwerp of auteursrecht in het algemeen, kunt u contact opnemen met onze intellectueel eigendomsrecht-specialisten Charissa Koster (koster@dayonelegal.nl) en Sebastiaan van Wijk (vanwijk@dayonelegal.nl)
Beeld getty-images
+31 6 535 385 76 | koster@dayonelegal.nl