Voordat een franchisegever uiteindelijk een franchiseovereenkomst sluit met een kandidaat-franchisenemer zal er eerst allerlei informatie door deze franchisegever aan de kandidaat worden verstrekt. Sterker nog, op grond van de Wet franchise is een franchisegever zelfs verplicht om bepaalde informatie te verstrekken aan een kandidaat-franchisenemer.
Dergelijke informatie wordt uiteraard verstrekt door de franchisegever met de intentie om een kandidaat-franchisenemer voldoende te kunnen informeren (en hopelijk ook te enthousiasmeren) om franchisenemer te worden. Er kunnen zich echter ook partijen melden bij een franchisegever die wel zeggen interesse te hebben om franchisenemer te worden, maar in realiteit die intentie helemaal niet te hebben. Deze partijen kunnen dan het precontractuele traject gebruiken c.q. misbruiken om informatie af te troggelen van de franchisegever teneinde die vervolgens voor eigen (concurrerende) doeleinden te gebruiken.
Zo ging het ook in een kwestie bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren (ECLI:NL:GHARL:2023:7442 – Klik hier voor het volledige arrest). Een franchisegever van een formule op het gebied van de verhuur van onder andere auto’s, personenbussen en bestelbussen kreeg medio november 2021 een kandidaat over de vloer die aangaf interesse te hebben om franchisenemer te worden. Enkele maanden later spraken de franchisegever en de kandidaat-franchisenemer elkaar weer en werd er door de franchisegever allerlei informatie verstrekt, zoals het franchise handboek en een brochure met daarin een rekenmodel. Maar niet voordat er eerst een geheimhoudingsovereenkomst werd getekend door de kandidaat.
Wat de franchisegever echter niet wist op dat moment, was dat deze kandidaat-franchisenemer eigenlijk de bestuurder was van een franchisegever van een concurrerende franchiseformule. Kort nadat de franchisegever de voornoemde informatie had verstrekt, kreeg de franchisegever bericht van haar franchisenemers dat zij werden benaderd door deze concurrent om over te stappen. Ook bleek de kandidaat de verkregen brochure en het rekenmodel door zijn vennootschap te laten gebruiken op diens website. Ter illustratie enkele screenshots van de brochure van de franchisegever (boven) en de website van de vennootschap van de kandidaat (onder).
De franchisegever dagvaardde deze kandidaat en zijn vennootschap vervolgens in kort geding teneinde te voorkomen dat deze de verkregen informatie alsnog zouden gebruiken voor eigen doeleinden. Volgens de franchisegever had de kandidaat de geheimhoudingsovereenkomst geschonden – en zijn vennootschap de auteursrechten van de franchisegever - door het (vrijwel) één op één overnemen van de brochure en het daarin opgenomen rekenmodel. De franchisegever kreeg in eerste aanleg gelijk en de kandidaat en zijn vennootschap gingen in hoger beroep.
Geheimhoudingsovereenkomst
De kandidaat betwistte onder meer dat hij een geheimhoudingsovereenkomst zou hebben ondertekend. Het hof Arnhem Leeuwarden oordeelt dat, nu de kandidaat de echtheid van de handtekening onder de geheimhoudingsovereenkomst betwist, het aan de franchisegever is om feiten en omstandigheden te stellen die de echtheid van de handtekening aannemelijk maken. Dat kon de franchisegever, onder meer door middel van getuigenverklaringen dat de kandidaat langs was geweest en de overeenkomst had getekend. Aangezien de kandidaat een (zie hiervoor) sterk op de brochure van de franchisegever lijkende brochure op zijn website had geplaatst, komt het hof tot het voorlopige oordeel dat de kandidaat in strijd heeft gehandeld met de geheimhoudingsovereenkomst.
Auteursrecht
Ten aanzien van de vraag of de kandidaat of zijn vennootschap ook een inbreuk hebben gepleegd op de auteursrechten van de franchisegever overweegt het hof onder meer als volgt. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te kunnen komen moet het betreffende werk oorspronkelijk zijn, te weten dat het een eigen intellectuele schepping is van de maker die zijn persoonlijkheid weerspiegelt door de vrije creatieve keuzes die zijn gemaakt.
Ten aanzien van het rekenmodel oordeelt het hof voorshands dat er geen sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk, omdat het een opsomming betreft van feitelijke aard, zoals bedragen waaraan een bepaalde berekeningssystematiek ten grondslag ligt. Onduidelijk is welke unieke, creatieve en subjectieve keuzes zijn gemaakt, waardoor het ‘de stempel van de maker’ ontbeert.
Ten aanzien van de brochure in zijn totaliteit, dus inclusief het daarin opgenomen rekenmodel, oordeelt het hof wél voorlopig dat er sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. De franchisegever had in dat kader onder meer toegelicht welke keuzes zij had gemaakt ten aanzien van de opgenomen tekst en taalgebruik, alsmede de opbouw en volgorde van de presentatie van de onderwerpen. Ook hoe uitvoerig bepaalde onderwerpen werden behandeld en de specifieke opmaak en vormgeving getuigden volgens het Hof in voldoende mate van gemaakte vrije en creatieve keuzes. Daarmee heeft de brochure (net) de drempel gehaald van een auteursrechtelijk beschermd werk. Ook werd aannemelijk gemaakt door de franchisegever dat zij de rechthebbende was van het werk.
Op grond van de sterke overeenkomsten tussen de brochure van de franchisegever en de brochure van de vennootschap – zie ook de screenshots hiervoor – komt het hof tot de conclusie dat er sprake is van een inbreuk op het auteursrecht van de franchisegever. Zo bevatten beide brochures (nagenoeg) hetzelfde aantal pagina’s en zijn op elke pagina exact dezelfde onderwerpen in dezelfde volgorde opgenomen met (nagenoeg) dezelfde teksten en een soortgelijke selectie van afbeeldingen. De verschillen tussen de brochures lijken zich te beperken tot een andere achtergrondkleur en een ander bedrijfslogo.
Vervolgens moet het hof beoordelen wie de auteursinbreuk heeft gepleegd. Dat is volgens het hof niet de kandidaat zelf, hoewel hij dus een geheimhoudingsbeding had overtreden. Dat is wel de vennootschap van de kandidaat aangezien op diens website de inbreuk makende brochure had gestaan. Partijen worden vervolgens veroordeeld om zich verder te onthouden van inbreuken op de geheimhoudingsovereenkomst en de auteursrechten van de franchisegever.
Voornoemde zaak bevestigt dus dat een franchisegever er zeer verstandig aan doet om in de precontractuele fase niet zomaar ‘klakkeloos’ informatie te verstrekken aan (vermeende) kandidaat-franchisenemers, maar om eerst deugdelijke geheimhouding met elkaar af te spreken. Daarnaast is het altijd goed als een franchisegever op voorhand inventariseert welke bedrijfsgevoelige informatie wellicht beter niet op voorhand met een kandidaat-franchisenemer wordt gedeeld. Bijvoorbeeld omdat misbruik van die informatie door concurrenten op de loer ligt. Op grond van de Wet franchise dient weliswaar bepaalde informatie te worden verstrekt aan een kandidaat-franchisenemer, maar daar valt het franchise handboek niet onder. Dat document hoeft volgens de wetgever dan ook niet op voorhand verstrekt te worden aan een kandidaat-franchisenemer. In het kader van bescherming van knowhow dient dat dan ook niet (te) snel te gebeuren.
Voor vragen over franchiseovereenkomsten, geheimhoudingsovereenkomsten en intellectuele eigendomsrechten kunt u contact opnemen met DayOne, Jan-Willem Kolenbrander (kolenbrander@dayonelegal.nl) en Teun Pouw (pouw@dayonelegal.nl)
+31 6 50 52 63 55 | pouw@dayonelegal.nl