Hoge Raad: welk recht is van toepassing als een werknemer in meerdere landen werkt?

van Zwieten |
27 March 2023

Bij een werknemer die in twee of meer (Europese) landen zijn arbeid verricht, wordt aan de hand van artikel 8 Verordening Rome I (EG) bepaald welk recht van welk land van toepassing is. Als er geen rechtskeuze is gemaakt, dan is dit in beginsel het gewoonlijk werkland, tenzij er een land is waarmee de werknemer een nauwere band heeft. 


Vorige week heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan, waarin wordt ingegaan op het gewoonlijk werkland en het nauwere band-criterium. Het betreft Hongaarse vrachtwagenchauffeurs die werkzaam zijn bij een Hongaars bedrijf dat een zustervennootschap is van een Nederlands transportbedrijf. Beide bedrijven maken op het gebied van planning, orderverwerking, administratie, ICT en quality gebruik van dezelfde Nederlandse besloten vennootschap. De vrachtwagenchauffeurs maken aanspraak op (een hoger) loon op basis van twee verschillende Nederlandse cao’s. Vraag is of dat juist is.


Eerdere uitspraken 

Deze zaak is al eerder voorgelegd aan de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft toen geoordeeld dat het hof Den Bosch de door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) gegeven gezichtspunten, die in aanmerking moeten worden genomen bij het vaststellen van het 'gewoonlijk werkland', niet allemaal (correct) heeft afgewogen. Bij het bepalen welk land het gewoonlijk werkland is, heeft het HvJEU namelijk bepaald dat onder andere moet worden meegewogen vanuit welk land de werknemer zijn/haar transportopdrachten verricht, in welk land hij/zij zijn/haar instructies ontvangt, vanuit welk land het werk wordt georganiseerd, vanuit welk land het vervoer hoofdzakelijk wordt verricht en waar de goederen worden geladen en gelost. 


Ook heeft de Hoge Raad in die uitspraak geoordeeld dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de arbeidsovereenkomst een nauwere band zou hebben met Hongarije (i.p.v. Nederland). Het HvJEU heeft voor het 'nauwere band'-criterium ook gezichtspunten gegeven, namelijk: het land waar belastingen en heffingen worden betaald, het land waar de werknemer is aangesloten bij de sociale zekerheid en de verschillende pensioen-, ziektekostenverzekerings- en invaliditeitsregelingen en het land waar het salaris en andere arbeidsvoorwaarden worden vastgesteld. De Hoge Raad verwees de zaak vervolgens naar het hof Arnhem-Leeuwarden ter verdere beoordeling en beslissing. 


De huidige uitspraak van de Hoge Raad 

Maar ook bij deze instantie (hof Arnhem-Leeuwarden) is het fout gegaan, aldus de Hoge Raad in zijn uitspraak van vorige week. Dat hof heeft namelijk voor de beoordeling van het gewoonlijk werkland meegewogen dat de opdrachten vanuit Nederland worden verstrekt en georganiseerd door de werkgever. Dit is onjuist, volgens de Hoge Raad. Betekenis komt namelijk toe aan de plaats waar de werknemer instructies voor zijn/haar opdrachten ontvangt en waar hij/zij zijn/haar werk organiseert.  

Verder oordeelt de Hoge Raad dat het hof ook het nauwere band-criterium onjuist heeft getoetst. Het hof heeft namelijk geen betekenis toegekend aan het feit dat de werknemers in Hongarije sociale premies betalen, omdat dit geen gevolg is van een keuze, maar enkel van het feit dat zij daar wonen. Volgens de Hoge Raad heeft het HvJEU geoordeeld dat niet van belang is wat de reden is dat in een bepaald land belasting en sociale premies betaald moeten worden. Het hof had dus wel betekenis hieraan moeten toekennen (en heeft dit ten onrechte niet gedaan). 


Conclusie 

Bij het vaststellen van het gewoonlijk werkland gaat het volgens de Hoge Raad dus om het land waar de werknemer de opdracht ontvangt en waar hij/zij de werkzaamheden organiseert en niet (zoals het hof oordeelde) het land waarvandaan de werkgever dit doet. Verder is het voor het nauwere band-criterium niet van belang of de werknemer een keuze had om belasting en sociale lasten in een bepaald land af te dragen. Enkel het feit dát er belasting en sociale premies afgedragen worden, maakt dat dit aspect meegewogen moet worden bij het oordeel.

 

Dat het een lastig onderwerp is en blijft, blijkt wel uit het feit dat het ondertussen de beurt is aan het derde hof, het hof Amsterdam, om te oordelen over deze zaak. Het is daarom van belang om zaken goed te regelen en waar nodig kundig advies in te winnen als een werknemer (ook) in een ander land werkt, dan waar hij/zij woont of waar het bedrijf zich bevindt.

 

Voor vragen, assistentie of advies over het internationale (of nationale) arbeidsrecht kunt u contact opnemen met onze arbeidsrecht-specialisten, waaronder DayOne advocaat Chloë van Zwieten (vanzwieten@dayonelegal.nl), die deze blog schreef.

Voor verdere informatie over deze blog of advisering over het onderwerp, kunt u contact opnemen met DayOne advocaat Chloë van Zwieten.
+316 26 91 34 38 | vanzwieten@dayonelegal.nl