In een tweetal uitspraken heeft de Rechtbank Amsterdam in verwante zaken geoordeeld dat internetplatformen Google en Twitter niet aansprakelijk zijn voor de inhoud van advertenties die zij op hun platform tonen. Diverse bekende Nederlanders hadden onder aanvoering van Jort Kelder de rechtszaken aangespannen om Google en Twitter te bewegen harder op te treden tegen frauduleuze advertenties en tweets waarin onder gebruik van de beeltenis van BN’ers veelal cryptovaluta scams worden gepromoot. In de afgelopen jaren hadden John de Mol en presentator Rick van de Westelaken al vergelijkbare zaken tegen Facebook gevoerd over Bitcoin advertenties, waarover wij al eerder schreven.
Het grote verschil tussen de eerdere uitspraken en deze nieuwe uitspraken, is dat het in tegenstelling tot een kort geding hier gaat om een ‘normale’ bodemprocedure. De mogelijkheden voor vorderingen zijn in een bodemprocedure veel uitgebreider, zo ook hier. Waar het in de eerdere kort gedingen hoofdzakelijk ging om de vraag of internetplatformen genoeg maatregelen troffen tegen frauduleuze advertenties, lag nu ook de vraag voor of een internetplatform aansprakelijk is voor de schade die wordt geleden als gevolg van een frauduleuze advertentie. Kelder en co. eisten dat de rechtbank zou bepalen dat de twee bedrijven onrechtmatig handelden door dit soort advertenties en tweets toe te laten. Zij stelden als onderbouwing dat Google en Twitter te weinig zouden doen tegen de verspreiding van de advertenties en tweets. De rechtbank heeft deze eisen uiteindelijk afgewezen. De rechtbank is daarbij eigenlijk niet eens toegekomen aan de beantwoording van de (juridisch zeer interessante) vraag of je als internetplatform aansprakelijk bent voor de inhoud van de advertenties die je laat zien.
In beide zaken constateert de rechtbank namelijk dat voor onrechtmatig handelen aan de zijde van Google of Twitter aan die partijen een verwijt moet kunnen worden gemaakt. In eerste instantie is het – aldus de rechtbank – echter de adverteerder die verantwoordelijk is voor de inhoud van de frauduleuze advertenties en tweets. Als platform heb je wel een plicht om dat soort advertenties te bestrijden, maar ben je nog niet automatisch aansprakelijk voor onrechtmatige inhoud. Zowel Google als Twitter neemt bovendien zelf diverse maatregelen om dit soort advertenties tegen te gaan. De rechtbank oordeelt in beide zaken dat deze maatregelen voldoende zijn. Daar komt bij dat de advertenties ‘vernuftig’ in elkaar steken. Vaak is er nog geen directe link met cryptovaluta of wordt de naam van de BN’er niet rechtstreeks genoemd. Alle advertenties aan de poort weren, is daarmee volgens Google en Twitter vrijwel onmogelijk.
Omdat de rechtbank oordeelt dat Google en Twitter voldoende maatregelen treffen, komt zij ook tot de conclusie dat Google en Twitter niet onrechtmatig handelen. Daarnaast acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat er (grote) schade wordt geleden. In de zaak met Google haalt de rechtbank ter ondersteuning van dit oordeel bijvoorbeeld aan dat het een stapsgewijs proces is, omdat na het klikken op de advertentie diegene nog enkele keren wordt doorverwezen naar andere websites en pas na het achterlaten van gegevens en telefonisch contact er daadwerkelijk geld wordt ontvreemd. Mocht een advertentie dus onverhoopt toch worden toegelaten door (in dat geval) Google, betekent dit nog niet automatisch dat iemand ook schade lijdt. De conclusie is dan ook dat de kans op een frauduleuze advertentie niet groot is door de door Google genomen voorzorgsmaatregelen en de kans dat hieruit vervolgens voor de internetgebruiker schade ontstaat nog kleiner is. Dit heeft tot gevolg dat de BN’ers onvoldoende hebben onderbouwd dat Google of Twitter onrechtmatig handelen door de advertenties die wél op het platform verschijnen en dat ze daarom niet aansprakelijk zijn.
Staan Kelder en co. dan helemaal met lege handen? Niet helemaal. De rechtbank verplicht Google wel de bij haar aanwezige gegevens van de adverteerders van de nepadvertenties aan Kelder te geven. Kelder kan dan eventueel zelf deze adverteerders aanspreken voor de schade. De eis om ook Twitter te verplichten deze gegevens af te staan wordt afgewezen, onder andere omdat te weinig onderbouwd is wat voor specifieke gegevens men verlangt en waarvoor.
De uitspraak met Google is hier te lezen en de uitspraak met Twitter hier.
Heeft u vragen over de aansprakelijkheid van internetplatforms? Neem dan contact op met het IT-recht team van DayOne via vanwijk@dayonelegal.nl.
+31 6 12 26 65 80 | vanwijk@dayonelegal.nl