Bijgewerkt op: 29 jan 2019
De Hoge Raad bepaalde op 14 september 2018 dat een werknemer recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding bij “deeltijdontslag” wegens bedrijfseconomische omstandigheden en langdurige arbeidsongeschiktheid.
Wetstechnisch kan deeltijdontslag niet omdat je een arbeidscontract niet gedeeltelijk kunt beëindigen. In de praktijk gebeurt dat feitelijk wel, simpelweg door vermindering van arbeidsduur (in overeenstemming met de werknemer) of door het beëindigen van het fulltime contract en het aangaan van een aansluitend parttime contract.
De wet verbindt aan zo’n wijziging van de arbeidsovereenkomst geen transitievergoeding. Dat heeft volgens de Hoge Raad het ongewenst neveneffect dat je als werknemer ongewild een gedeelte van je transitievergoeding kwijtraakt. Want bij een ontslag in de toekomst zou de transitievergoeding op basis van het verlaagde salaris worden berekend. En dat vindt de Raad dus onacceptabel.
De Hoge Raad heeft simpele voorwaarden in zijn ultrakorte arrest opgenomen. De urenvermindering moet structureel zijn (naar verwachting blijvend) en substantieel (tenminste 20%).
En wie gaat betalen? Eerder schreef ik over de wet die regelt dat het UWV de transitievergoeding bij ontslag na twee jaar ziekte gaat compenseren. Deze wet is op 10 juli 2018 door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan en aangenomen. De verwachte inwerkingtredingsdatum (nog niet bij Koninklijk Besluit vastgesteld) is 1 april 2020, maar de wet heeft dan terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. Op basis van de huidige tekst van die wet is het maar de vraag of de gedeeltelijke transitievergoeding die de Hoge Raad nu heeft bedacht, óók door UWV moet worden gecompenseerd. Deze en andere vragen beantwoorden wij graag. Neem contact op met Manuela Paumen (paumen@dayonelegal.nl)