De Wet franchise geeft spelregels waaraan een postcontractueel non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst dient te voldoen. Wordt niet aan deze spelregels voldaan, dan is het non-concurrentiebeding nietig. De vraag is echter in hoeverre deze richtlijnen van de Wet franchise ook gelden voor relatiebedingen in een franchiseovereenkomst.
Een postcontractueel non-concurrentiebeding is een contractuele afspraak die een franchisenemer verbiedt om na het einde van de franchiseovereenkomst gedurende een bepaalde periode in een bepaald gebied bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Dit beding is bedoeld om te voorkomen dat de door de franchisegever overgedragen kennis en knowhow na het einde van de franchise op enigerlei wijze ten goede komt aan concurrenten van de formule. Verder is een dergelijk beding bedoeld om de franchisegever in staat te stellen een nieuwe franchisenemer in het gebied aan te stellen, zonder dat er vrees hoeft te zijn van concurrentie van de ex-franchisenemer.
Zoals in de inleiding al is opgemerkt, gelden er op grond van de Wet franchise spelregels waaraan een postcontractueel non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst dient te voldoen (Klik hier voor de volledige wettekst). Zo moet een non-concurrentiebeding onder andere op schrift zijn gesteld en mag de beperking maximaal één jaar duren na het einde van de franchiseovereenkomst. Wordt niet aan (alle) spelregels voldaan van de Wet franchise dan is het non-concurrentiebeding nietig.
Maar gelden de spelregels van de Wet franchise ten aanzien van het non-concurrentiebeding ook voor postcontractuele relatiebedingen in een franchiseovereenkomst? Onder ‘postcontractuele relatiebedingen’ wordt in dit geval begrepen een contractuele afspraak die het de vertrekkende franchisenemer verbiedt om gedurende een bepaalde periode bepaalde relaties te benaderen, zoals klanten of leveranciers. In tegenstelling tot een postcontractueel non-concurrentiebeding beperkt een relatiebeding dus niet dat een ex-franchisenemer bepaalde werkzaamheden mag uitvoeren, maar alleen aan wie hij zijn werkzaamheden kan aanbieden.
Op basis van de letterlijke tekst van de Wet franchise – en dan meer concreet artikel 7:920 lid 2 Burgerlijk Wetboek (‘BW’) – lijken de spelregels alleen te gelden voor non-concurrentiebedingen en niet voor relatiebedingen. De spelregel dat de beperking alleen mag toezien op goederen en diensten die concurreren met de goederen en diensten waarop de franchiseovereenkomst betrekking heeft, laat zich immers lastig vertalen naar een relatiebeding. Ook de spelregel dat de beperking niet ruimer mag zijn dan het gebied waarbinnen de franchisenemer op grond van de franchiseovereenkomst de franchise heeft geëxploiteerd, is niet goed toe te passen op een relatiebeding: relaties van de franchisenemer kunnen zich immers ook bevinden buiten het gebied waarbinnen de franchisenemer heeft geëxploiteerd. In de Memorie van Toelichting op de Wet franchise zijn ook geen (duidelijke) richtlijnen te vinden dat relatiebedingen zouden vallen onder de Wet franchise.
Een duidelijk verhaal lijkt het dus. Niets is minder waar, omdat er ook argumenten zijn te bedenken waarom een postcontractueel relatiebeding wél onder de Wet franchise zou kunnen vallen.
Zo kan uit een eerder vonnis van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:8261 - klik hier voor het volledige vonnis) worden opgemaakt dat deze rechtbank in ieder geval wel aanleiding ziet om een relatiebeding te laten vallen onder de Wet franchise. In deze zaak werd een ex-franchisenemer door de franchisegever na het einde van de franchiseovereenkomst gehouden aan zowel een non-concurrentiebeding als een relatiebeding. De ex-franchisenemer verweerde zich met een beroep op de Wet franchise, meer specifiek artikel 7:920 lid 2 BW. In rechtsoverweging 4.12 oordeelt de rechtbank dat (onderstreping auteur) “het non-concurrentieverbod en relatiebeding naar voorlopig oordeel niet in strijd zijn met artikel 7:920 lid 2 BW”. Klaarblijkelijk valt het relatiebeding volgens deze rechtbank ook onder de werking van de Wet franchise.
Een andere argument kan gevonden worden in het arbeidsrecht. Ook in arbeidsovereenkomsten kan sprake zijn van zowel postcontractuele non-concurrentiebedingen als relatiebedingen. Algemeen wordt aangenomen dat de wettelijke vereisten voor een postcontractueel non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst ook gelden voor een relatiebeding in een arbeidsovereenkomst.
Kortom, hoewel het er naar uitziet dat een postcontractueel relatiebeding in een franchiseovereenkomst in beginsel niet valt onder de Wet franchise zijn er ook argumenten te bedenken waarom dat wel het geval zou kunnen zijn. En dat zou verregaande consequenties kunnen hebben voor de gehele franchise-branche.
Voor vragen over franchiseovereenkomsten, de Wet franchise en non-concurrentiebedingen kunt u contact opnemen met DayOne, Jan-Willem Kolenbrander (kolenbrander@dayonelegal.nl)
+31 6 16 06 60 00 | kolenbrander@dayonelegal.nl