dayone team

Wél een contractueel boetebeding overtreden, maar toch geen boete verschuldigd?

Kolenbrander |
26 mei 2023

In deze blog wordt besproken dat zelfs bij overtreding door een franchisenemer van een boetebeding niet altijd een boete kan worden gevorderd door de franchisegever. Overigens kan dat ook gelden voor andere overeenkomsten. Hoe zit dat precies?


In een franchiseovereenkomst staan doorgaans diverse verplichtingen voor een franchisenemer benoemd. Als een franchisenemer deze verplichtingen niet nakomt dan schiet hij in beginsel tekort jegens de franchisegever (wanprestatie) en kan hij schadeplichtig worden. Om een franchisenemer extra te prikkelen om bepaalde verplichtingen uit de franchiseovereenkomst deugdelijk na te komen kan een franchiseovereenkomst ook een zogenoemd boetebeding bevatten. Dat is een contractueel beding dat de franchisegever het recht geeft om bij overtreding van de in het boetebeding genoemde verplichtingen een bepaalde geldboete van de franchisenemer te vorderen. 


Verder wordt een boetebeding toegepast bij verplichtingen waarvan het bij overtreding achteraf lastig kan zijn om vast te stellen wat precies de geleden schade is. Een goed voorbeeld daarvan is het geheimhoudingsbeding, een beding dat je in het contractenrecht vaak tegenkomt. Als een franchisenemer zijn geheimhouding schendt dan is het doorgaans bijzonder lastig om vast te stellen in een concreet geldbedrag wat de schade precies is die de franchisegever heeft geleden. Een boetebeding kan dan uitkomst bieden door bij overtreding een op voorhand gefixeerde boete op te leggen waarover niet afzonderlijk gediscussieerd hoeft te worden.


Zoals uit een recente gerechtelijke kwestie blijkt, is het echter niet zo dat een overtreding van een boetebeding altijd leidt tot het betalen van een geldboete. In dat kader kan verwezen worden naar een vonnis van de rechtbank Zeeland West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2023:1702 - Klik hier voor het volledige vonnis).


In die kwestie had een franchisenemer van een franchiseformule op het gebied van telefonie, internet en digitale werkomgeving zijn samenwerking met de franchisegever eind 2021 beëindigd. In de franchiseovereenkomst stond een postcontractueel non-concurrentiebeding opgenomen. Op grond daarvan was het deze (ex-)franchisenemer verboden om gedurende een periode van één jaar na de beëindiging van de franchiseovereenkomst op enigerlei wijze betrokken te zijn bij een bedrijf waarvan de activiteiten gelijk, gelijksoortig of concurrerend zouden kunnen zijn aan de activiteiten van de franchiseorganisatie. Zou de (ex-)franchisenemer dit non-concurrentiebeding overtreden dan was hij direct een geldboete verschuldigd aan de franchisegever van € 50.000, te vermeerderen met een boete van € 5.000 per dag dat de overtreding voortduurde.

De (ex-)franchisenemer ging zich naar eigen zeggen echter niet bezighouden met activiteiten op het gebied van telefonie, internet en digitale werkomgeving, maar op het gebied van verduurzamen van de energiemarkt. De partij waarmee de (ex-)franchisenemer echter ging samenwerken hield zich volgens zijn website echter wél bezig met telecom en IT. In de samenwerkingsovereenkomst hadden partijen dan ook opgenomen dat de (ex-)franchisenemer zich qua activiteiten alleen zou richten op het verduurzamen van de energiemarkt en niet op telecommunicatie gerelateerde diensten. 


Volgens de franchisegever was er echter nog steeds sprake van een overtreding van het postcontractuele non-concurrentiebeding. Het was de (ex-)franchisenemer op grond van de franchiseovereenkomst immers verboden om op enigerlei wijze betrokken te zijn bij een bedrijf dat concurreerde met de formule van de franchisegever. En dat deed de samenwerkingspartner van de (ex-)franchisenemer. Volgens de franchisegever was de (ex-)franchisenemer dan ook geldboetes verschuldigd.


Kort nadat de franchisegever de (ex-)franchisenemer hiermee confronteerde, paste de samenwerkingspartner zijn website aan en werd elke verwijzing naar telecom en IT verwijderd. Daarna stootte de samenwerkingspartner van de (ex-)franchisenemer ook zijn IT en telecommunicatie activiteiten geheel af. In een gerechtelijke procedure die volgde, vorderde de franchisegever een geldboete van € 50.000 vanwege het overtreden van het non-concurrentiebeding. Volgens de rechter stond niet ter discussie dat de samenwerkingspartner van de (ex-)franchisenemer ten tijde van het tekenen van hun samenwerkingsovereenkomst inderdaad actief was op het gebied van telecom. Volgens de rechter heeft de (ex-)franchisenemer ‘naar de letter van de tekst’ het postcontractuele non-concurrentiebeding uit de franchiseovereenkomst geschonden door met deze partij te gaan samenwerken. Echter, dat betekent volgens de rechter nog niet automatisch dat de (ex-)franchisenemer de door de franchisegever gevorderde geldboete is verschuldigd. 


Daarbij acht de rechtbank onder meer de navolgende omstandigheden van belang: 

  • -          De (ex-)franchisenemer heeft zelf geen activiteiten verricht op het gebied van telecom, maar heeft zich alleen gericht op de energiesector.
  • Er is niet gebleken dat de (ex-)franchisenemer concurrentiegevoelige knowhow heeft overgedragen, aangezien de samenwerkingspartner kort na het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst zijn IT en telecommunicatie activiteiten al heeft afgestoten.
  • Hoewel de Wet franchise formeel niet van toepassing is op dit postcontractuele non-concurrentiebeding, omdat de franchiseovereenkomst al voor 1 januari 2023 is geëindigd, merkt de rechtbank wel op dat het beding veel ruimer is geformuleerd dan de Wet franchise toestaat. Waardoor het beding niet redelijk lijkt te zijn.
  • De samenwerking tussen de (ex-)franchisenemer en zijn samenwerkingspartner is nimmer van de grond gekomen. De (ex-)franchisenemer werkt thans voor een Belgische vennootschap in de duurzame energiebranche. 

Mede op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep van de franchisegever op het non-concurrentiebeding, en het daarbij behorende boetebeding, naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ‘onaanvaardbaar’ is. De vordering tot betaling van een contractuele geldboete wordt afgewezen. 


Kortom, formeel dus wel een overtreding van het non-concurrentiebeding, maar uiteindelijk is de (ex-)franchisenemer toch geen forse (let wel: en geen enkele) geldboete verschuldigd. 

Voor vragen over franchiseovereenkomsten, postcontractuele non-concurrentiebedingen en contractuele boetebedingen kunt u contact opnemen met DayOne, Jan-Willem Kolenbrander (kolenbrander@dayonelegal.nl).

Voor verdere informatie over deze blog of advisering over het onderwerp, kunt u contact opnemen met DayOne advocaat Jan-Willem Kolenbrander.
+31 6 16 06 60 00 | kolenbrander@dayonelegal.nl
jan willem